Tips om zelf te behangen

Je hebt een bijzonder behang uitgekozen, je hebt gewinkeld om een leuk patroon uit te zoeken en nu wil je gaan beginnen met behangen. Maar, wat heb je dan eigenlijk nodig? En waar moet je op letten? Wij geven je graag een aantal tips en een handige checklist wat je vooral niet moet vergeten als je gaat behangen.

• Het klinkt misschien logisch, maar zorg dat je voldoende behangrollen hebt voor jouw muur. Het is jammer als je net lekker bezig bent en tot de ontdekking komt dat je geen behang meer hebt.
• Kijk of de behangrollen uit hetzelfde verfbad Is dit nou echt nodig, vraag je je misschien af. Je weet zo in ieder geval zeker dat je geen kleurverschil krijgt. Het kan zijn dat er geen kleurverschil zit tussen behang uit verschillende verfbaden, maar het kan nooit gegarandeerd worden.
• Zorg dat de kamer die je gaat behangen ´behang klaar´ is. Haal stopcontacten van de muur, net als haakjes en spijkertjes.
• Let er op dat de ondergrond glad is. Als je oud behang eraf haalt is het belangrijk om te zorgen dat je muur daarna geheel glad, droog en schoon is. Wil je nog wat gaatjes opvullen of heeft je muur net nieuw glad stucwerk, geef hem daarna voldoende tijd om te drogen.

Of je nu een volleerd behanger bent of voor de eerste keer je muur een nieuwe look gaat geven, graag geven wij je 6 handige tips om het behangen makkelijker te maken. En natuurlijk om te zorgen dat het eindresultaat oogverblindend is.

1: Als je één baan goed op maat hebt afgesneden, kun je deze gebruiken om de volgende banen af te meten. Dit werkt veel nauwkeuriger en je hebt geen gedoe meer met een liniaal, deze kun je weg leggen. Let erop alleen wel op dat je muur niet scheef loopt, want dan heb je verschillende lengtes nodig.

2: Start met het behangen bij het raam en werk zo verder vanaf het raam. Op deze manier valt het licht door het raam in de naden van het behang waardoor je deze bijna niet ziet. Dit geeft een extra mooi resultaat.

3: Als je het behang op de muur gaat aandrukken, doe dit dan vanuit het midden naar boven en beneden. Zo vermijd je bobbels die er mogelijk wel komen als je het behang van links naar rechts aandrukt. Zonder bobbels kun je makkelijker de volgende baan laten aansluiten.

4: Gebruik een nadendrukker om de naden goed op elkaar aan te drukken. Doe dit alleen pas als je lijm al bijna droog is. Als je dit eerder doet kan de lijm door de naden heen komen en een glimmende laag achter laten. Maar let op, gebruik nooit een nadendrukker als je behang een reliëf heeft, hiermee kun je het patroon verpesten.

5: Gebruik voldoende lijm voor jouw soort behang en de muur. Papieren fotobehang is dunner dan bijvoorbeeld vliesbehang en kan eerder scheuren als je teveel lijm gebruikt. Als je muur sterk zuigend is, is het goed om wat meer te lijm te gebruiken. Als je denkt dat jouw muur zeer absorberend is kun je ook een voorstrijkmiddel gebruiken om je muur mee te behandelen.

6: Als één baan toch te lang is, kun je deze makkelijk bijsnijden. Doe dit niet als je behang nog nat is, hierdoor kan het namelijk scheuren. Je kunt een schaar of stanleymes gebruiken om je behang bij te snijden. Gebruik de botte kant om het behang tegen de grond of plint aan te drukken en de snijlijn te maken.

Natuurlijk moet je goed kijken wat voor type behang je hebt, welk soort lijm je daarbij nodig hebt en de instructies voor jouw soort behang volgen.

Zie je het niet zitten om zelf te behangen huur dan onze behanger in.

Vraag in de winkel naar de voorwaarden.